Het Polderbestuur van Lopik
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot het vaststellen eener
Instructie waarnaar de drie polderwatermolenaars gehouden zullen zijn, zich
te gedragen.
Heeft besloten, het navolgende vast te stellen en te bepalen,
Artikel Een,
De molenaar zal geen hooiberg mijt of schelf bij den molen oprigten od
nederstellen,
Artikel Twee
Hij zal geen hoornvee mogen opstallen en ook geen eenden mogen aanhouden
Artikel drie
Ten tijde dat de molen in zeil bekleed is, zal de molenaar zich niet van
den molen of molenerf mogen verwijderen, maar verpligt zijn, steeds een
waakzaam oog te houden, op den in zeil zijnden molen.
Artikel vier.
De molenaar zal gehouden zijn, om ten allen tijde, wanneer de molen in zeil
is denzelve goed op den wind te houden.
Artikel vijf
Hij zal geen raam mogen stellen tot vischvangst vóór of achter het
schepraad of welk voorwerp hoe ook genaamd.
Artikel zes
Hij zal nauwkeurig zich moeten gedragen en nauwgezet moeten acht geven op
de seinen van den peilmolenaar, zoo wel bij dag als bij nacht en op het
aangegeven sein van peil dadelijk moeten ophouden met malen, en desgelijks
ook dadelijk weder moeten aanvangen met malen, wanneer het sein daar toe
gegeven is.
Artikel zeven
Hij zal geen molenzeil of andere voorwerpen hoe ook genaamd, het eigendom
der polder zijnde tot andere doeleinden mogen gebruiken zonder voorafgaande
kennisgeving aan het Polderbestuur, welk het molenzeil of welk voorwerp ook
ten dienst van den molen, eerst zal moeten hebben opgenomen en gekeurd.
Artikel acht
De waterton welke in het bovenhuis van den molen aanwezig is, zal altijd
van genoegzaam water moeten voorzien zijn, benevens een dwijl voorhanden.
Artikel negen.
Wanneer de molen buiten gemaal of niet gekleed is, zal dezelve ten alle
tijde overkruis moeten zijn gesteld
Artikel tien
De molenaar is verplicht den Schout en de Leden van het Polderbestuur de
noodige ondergeschiktheid te betoonen en met bescheidenheid hunne bevelen
moeten opvolgen.
Artikel Elf.
Van iedere bijzondere omstandigheid, welke aan den molen mogt worden
aangetroffen is de molenaar verpligt, dadelijk aan het naastbijzijnde Lid
van het Polderbestuur kennis te geven.
Artikel 12.
Elk verzuim of iedere overtreding, van eene dezer gestelde bepalingen zal
worden gestraft met eene geldboete van minstens f 3.;. en hoogstens f 6:..
ten behoeve der polderkas, welke de molenaar, van zijne jaarwedde of
belooning zal worden ingehouden, terwijl bovendien bij verder verzuim of
het niet behoorlijk naleven van de bepalingen dezer Instructie, de nalatige
molenaar zal worden geschorst en desgevorderd worden ontslagen.
Artikele dertien.
Deze Instructie zal in afschrift ten allen tijde in iederen molen dezer
polder moeten voorhangen.
Aldus besloten door het Polderbestuur van Lopik, in zijne
vergadering gehouden den 31 December 1855
De Schout der Polder Lopik
......
Ter Ordonnantie van dezelve
...... Lid L.S.
Zonder vergunning van het bestuur
geen beroep of bedrijf uitoefenen
geen personen huisvesting verlenen welke niet tot het gezin behoren.
Deze pagina is onderdeel van een verhaal
over de 2e Lopiker molen.
Zie daarvoor deze site en klik dan in het menu op
"De familie molen"