Artikel uit De Gelderlander van 20-07-2001

'Het eerste dat ze nodig hebben is een orgel'

Door ERNST ARBOUW


EDE - Het Edese bedrijf Johannus Orgelbouw groeit uit zijn jasje. Vorige week werd de eerste paal geslagen voor een nieuw, groter bedrijfspand. Een kijkje achter de schermen bij de bouwer van digitale kerkorgels.

De 'U' is een foutje. Toen oprichter Hans (Johannes) Versteegt zijn bedrijf wilde inschrijven bij de Kamer van Koophandel, kwam per abuis de naam 'Johannus' in de papieren, met een 'U' dus. "We zijn er eigenlijk wel blij mee", zegt export-manager Marc-Jan Uithol. "Zo lijkt de naam meer op het Latijn, en dat kennen ze over de hele wereld."

Uithol is met twee collega's verantwoordelijk voor de export van de Edese orgels. Een drukke baan. "We exporteren op dit moment naar zo'n 75 é 80 landen over de hele wereld. We hebben veel contacten in Afrika, waar de kerk een hele belangrijke positie in de samenleving heeft, en in Oost-Europa. Landen als Kroatië en Bosnië. Daar zijn tijdens de oorlog veel kerken in puin geschoten die nu herbouwd worden. Eén van de eerste dingen die ze dan nodig hebben is een orgel."

Uithol legt uit wat het Edese bedrijf zo bijzonder maakt.

"Met een mooie reclameterm noemen we het de Johannus-revolutie. De klank van een digitaal orgel uit onze fabriek is niet te onderscheiden van een echt kerkorgel. Ik heb een aantal collega's die met opnameapparatuur op pad gaan. Die nemen over de hele wereld het geluid van kerkorgels op. Toon voor toon en register voor register. Dat geluid wordt vastgelegd op chipkaartjes die in het orgel worden gebouwd."

"Je stuit nog wel op weerstand tegen elektronische kerkorgels. Ik was in een kerk in Duistland om voor de gemeenteleden een orgel te demonstreren. Meestal ga je daarna even op de kansel om nog wat over het instrument te vertellen.

Eén van de gemeenteleden stond op en vroeg me: 'U geeft uw vrouw toch ook geen plastic roos?' Tsja, wat zeg je dan? Op zo'n moment wil ik er ook niet keihard tegenin gaan. In dit geval stond een oudere dame op die zei: 'Ik ben 82 jaar, en ik wil ook nog meemaken dat de kerk een nieuw orgel krijgt.' Geld voor een echt pijporgel is er meestal niet. Ik zeg meestal tegen de mensen: 'Als u anderhalf miljoen hebt, koop vooral een echt kerkorgel.' Meestal hebben ze dat geld gewoon niet."

Wie over de hele wereld orgels verkoopt, krijgt vaak te maken met culturele verschillen, en met smaakverschillen trouwens. Uithol: "De Engelse markt verschilt helemaal van de rest van Europa. Net als dat ze daar links rijden, zeg maar. Als ik het kerkorgel hoor in een typische Engelse hymne, dan sta ik met m'n tenen gekruld in m'n schoenen. Maar de klant vindt het schitterend."

Amerikanen zijn op hun beurt dol op lichtjes en vreemde geluiden. Uithol demonstreert een orgel waar achter één van de registers het geluid van de klokken van de Veenendaalse Cunerakerk zit. "Daar hoeven we in Nederland echt niet mee aan te komen."

Overigens is de binnenlandse markt nog steeds van groot belang voor het bedrijf. Van de ongeveer zesduizend orgels die Johannus per jaar bouwt, blijft ongeveer éénderde in Nederland. "Ik heb wel eens de indruk dat iedereen in Nederland een orgel in zijn huiskamer heeft. Nederland heeft een heel erg grote particuliere markt. Ongelofelijk", zegt Uithol. "Het gaat echt niet alleen om mensen die een orgel hebben om thuis psalmen te spelen. We hebben ook klanten die helemaal leven voor de muziek en daar hun huis speciaal op inrichten. Een kamer met een hoog plafond, goede akoestiek en dan zetten ze een vleugelpiano neer en een Johannusorgel."

"We hebben een klant in Wenen, de consul van Nepal, die is aan het bouwen in z'n achtertuin aan een speciaal muziekhuis. Daar komt dus ook een speciaal voor hem gebouwd orgel in."